De eerste keer dat ik Paul Röttger zie is in 2001. Ik ben drieëntwintig jaar oud; net afgestudeerd aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en met een bachelor “Writing for Performance” op zak. Ook al schrijf ik al een paar jaar voor tv-programma’s, toch voel ik me nog verdwaald in de “grotemensenwereld”. Ik mis New York, waar ik het jaar voor mijn afstuderen had doorgebracht en cursussen had gevolgd bij een acteerstudio, maar het drukke Spangen doet me aan Brooklyn denken en stilt even de heimwee. Eerst loop ik straal langs de deuren van het Rotterdams Centrum voor Theater (RCTh). Ik verwacht het daar niet, midden tussen de huizen op de Mathenesserdijk. Als ik aanbel gaat een deur open naar een andere wereld. Het geluid van verkeer, getoeter en de tram vervaagt. Ik zie groen, klimop en hoor vogels. Een kleurrijke lobby, met het geroezemoes van een afwachtend publiek. Iets in me veert op; herkenning. Nu weet ik dat overal ter wereld dit soort plekken zijn; creatieve vrijplaatsen, magische cirkels waar mensen hun hart en verbeelding volgen. Maar dat dit één van de belangrijkste zou worden voor mij, weet ik op dat moment nog niet.
Een man gaat op de bank staan en verwelkomt het publiek. Hij spreekt niet hard en toch heeft hij direct onze onverdeelde aandacht. Het verbaast me hoe iemand kalmte en tegelijkertijd een ongelofelijke energie kan uitstralen. Het is Paul Röttgers geheel eigen vorm van charisma; klein van postuur, maar een zaal vullende aanwezigheid. Waarschijnlijk een combinatie van aanleg en jarenlange ervaring als acteur. (Als jongeman speelde hij al de rol van Michiel van Beusekom in de televisieserie Oorlogswinter van 1975 en later, eenmaal afgestudeerd aan de Arnhemse toneelschool, speelde hij in diverse tv-producties en bij verschillende bekende theatergezelschappen waaronder het Ro Theater.)
Ik ben zo onder de indruk van het stuk, King Lear, dat ik me inschrijf voor de driejarige weekend opleiding spel en regie. (Dat ik er mijn toekomstige man ga tegenkomen, vader van mijn twee zoons, weet ik dan ook nog niet. Maar dat is een ander verhaal.)
Dat ik mij inschreef is inmiddels drieëntwintig jaar geleden. De opleiding heeft mij op talloze manieren beïnvloed en Paul, als artistiek leider en docent, was dus letterlijk mijn leermeester. Maar wat mij nu vooral bijblijft is mijn samenwerking met hem, hij als regisseur en ik als schrijver. Steeds meer had ik het gevoel dat ik niet onderdeel was van een creatief team om een goed stuk neer te zetten, maar van een beweging. Een beweging die zich op elk mogelijke manier inzette tegen schaamte en stigmatisatie en voor meer begrip en empathie.
Ik kwam binnen met ideeën over hoe “een goed stuk” eruit moest zien. Alsof het een losstaand object was om van een afstand te bewonderen. Paul wist me, soms tot wanhoop toe, voorbij dat concept te laten kijken. Hij liet ons altijd dieper graven. Zo vaak dachten we: zijn we er nou nóg niet?! Er werden dingen op het laatste moment, vlak voor de première, veranderd. En ook na de eerste voorstellingen werd tekst of mise-en-scéne nog aangepast. Hij dwong ons om niet slechts na te denken over “het stuk” en of het goed of slecht was, maar over: wie zijn wíj, daar op dat podium? En hoe maken we het publiek onderdeel van ons gezamenlijk project die middag of die avond? Natuurlijk was er altijd een uitgewerkt concept, thema, idee en een structuur, maar dat leek altijd ondergeschikt aan het proces en de werkelijke ontmoeting met onszelf en het publiek. De “comfort zone” was nooit een ding voor Paul. Hij begon steeds meer voorstellingen te maken met maatschappelijk betrokken thema’s; HIV, homoseksualiteit op oudere leeftijd, ontheemd zijn, seksualiteit in bredere zin. Steeds vaker werden er verhalen over echte ervaringen verteld van deelnemers, gedramatiseerd natuurlijk, maar wel dicht op de huid. Daarmee ontving hij in 2004 de Erasmusspeld voor de voorstelling “Stadsportretten”, voor zijn inzet voor de culturele en sociale samenhang van Rotterdam. In 2009 kreeg hij uit handen van toenmalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ronald Plasterk , een oorkonde voor het bespreekbaar maken van homoseksualiteit op scholen in de regio Rotterdam met zijn voorstelling “Seks in de Stad”.

Paul Röttger
Hoewel ik aan diverse voorstellingen had meegewerkt waarbij ik persoonlijke verhalen van deelnemers bewerkte tot theatermonoloog, is er één voorstelling die de meeste impact op mij persoonlijk heeft gehad. In 2013 ging het RCTh een samenwerking aan met de zorginstellingen Stichting Pameijer en BAVO Europoort, waarbij ex-psychiatrische cliënten opgeleid werden tot ervaringsdeskundigen die op hun beurt weer cliënten konden begeleiden en vanuit ervaring feedback geven aan zorgverleners. Samen met hen maakten we het stuk “Wie is hier nou gek?” Het doel was om het taboe rond een psychiatrische aandoening of verleden aan te kaarten: het stigma “gek”.
Ik had geen idee wat me te wachten stond. Ieder van hen had een verhaal dat ik bewerkte tot theatermonoloog. Regelmatig speelde misbruik in het verleden een rol, sommigen worstelden met een verslaving of een psychose, één met een levens veranderende hersenbloeding en een ander met volgens de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) gediagnostiseerde meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Maar hier ging het niet om de diagnoses en de labels, maar om hun ervaringen. Tijdens het schrijfproces werd mijn eigen schaduwkant druk bezocht en kwam ik tot het inzicht dat wij allemaal rondlopen met krassen op onze ziel, ook ik, maar dat bij sommigen door omstandigheden of biologie of een combinatie van die twee, de krassen kerven worden en dat die kerven kunnen veranderen in scheuren. Maar we dragen dus allemaal de potentie van zo’n scheur in ons mee. Het was heel confronterend.
Eén deelneemster was steeds niet tevreden met mijn bewerking van haar verhaal. Uiteindelijk vroeg ik haar: ‘Maar wíl je dit verhaal eigenlijk wel vertellen?’ Ze ging rechtop zitten en keek me voor het eerst recht aan: ‘Nee. Eigenlijk niet. Ik ben dit verhaal niet meer. Maar ik wil nog wel meedoen.’
‘Dan vertel je dat toch? Dan wordt dat jouw verhaal,’ zei ik, ‘Dat je al die ellende niet meer wilt vertellen, omdat je dat niet meer bént. Waar wil je het wél over hebben?’
Ze begon te stralen. Het stuk eindigde met haar monoloog over hoe trots ze was op haar vijftienjarige dochter.
Verhalen zijn niet statisch. Een verhaal vertellen kan bevrijdend werken, maar we hoeven ons er nooit door te laten definiëren. Ik leerde in dit proces dat het in wezen niet om de inhoud van het verhaal gaat, maar om de moed om je plek in te nemen en te vertellen wat je te vertellen hebt, zonder schaamte, als uitnodiging voor de ander om hetzelfde te doen.
Ik zag de deelnemers gedurende het traject opbloeien. De acceptatie en ontroering was elke keer in de zaal voelbaar als mensen een inkijk kregen hoe sommigen elke dag een epische strijd moeten leveren om simpelweg te kunnen bestaan.
Paul wist dat de kunst van het verhalen vertellen een superkracht is. Een superkracht om verbinding te scheppen. Saint Exupery schreef ooit iets als: ‘Als je een schip wil bouwen, stuur mensen er dan niet op uit om hout te hakken, verdeel niet simpelweg het werk en geef geen orders. In plaats daarvan, leer ze te verlangen naar de uitgestrekte, eindeloze zee.’ Paul is inmiddels met pensioen en zijn werk is overgenomen door anderen bij Theater Babel, maar zijn impact is nog steeds voelbaar. Mij leerde hij dat als je écht luistert naar iemand en als je werkelijk nieuwsgierig bent naar hun verhaal, elk mens een leermeester voor je kan zijn. Hij leerde mij niet over theater, hij leerde mij verlangen naar die uitgestrekte, eindeloze zee van verhalen die wachten om verteld worden.
Shirley Gast
We werken voor bestuurders en andere leidinggevenden, geven raad en voeren opdrachten uit. Zo komen we principalen tegen met wie we optrekken, van alles beleven en van wie we dikwijls spelenderwijs ook veel opsteken. Leermeesters, of ze nu een begrip en nog onder ons zijn of niet, geven diepe inzichten aan ons mee dan wel van anderen aan ons door. Soms ongemerkt putten we zo wijsheid uit het werkzame leven die weer boven komt drijven in een min of meer vergelijkbaar geval, die we aanhalen in het gesprek. In deze rubriek laten we telkens iemand anders aan het woord over een betekenisvolle leermeester in zijn of haar werk, niet zelden in de context van een uitspraak of anekdote. Eerder kwamen in deze rubriek zo gevleugelde woorden of een handreiking ter sprake van en voorvallen met Arthur Docters van Leeuwen (door Gert Jan Verhoog), Anton Dreesmann (door Eric Janssen), mr Cremers (door Jan Suyver), Greetje Segall (door Hans Maarten Parigger), Evert Bloembergen (door Joan Smithuis), Marten Oosting (door Henriette van Wermeskerken), Frank Lucassen (door Barthold van Hasselt), Harry Baayen (door Joop Pot), Wim Deetman (door Bruno Bruins), Ad Melkert (door David Jongen), Willem Breedveld (door Louis Cornelisse), Mr. Stibbe (door Germ Kemper) en Marja van Bijsterveldt (door Eric Stokkink).
***
Klik hieronder voor eerdere artikelen uit onze rubriek ‘Leermeesters’:
- “Adem in, adem uit en als je niks voelt, is het ook goed”
- Mens blijven
- ‘Het is anders!’
- Grondverven en aflakken
- Als broekie
- Voor de voet wegwerken
- Roep de hond als hij naar je toekomt
- Nicht ärgern, nur wundern
- Vliegende galop
- Foutenmarge
- Wat kan er aan azijn zuur worden?
- Lees eerst de wet goed
- Drie vingers wijzen naar jezelf
- Niet uw dienstknecht
Nieuwsarchief
Ondermijning van overheidswege?
Demissionair minister Weerwind (Rechtsbescherming) heeft eind vorig jaar – in verband met het kennelijke cellen- en personeelstekort in gevangenissen - het plan geopperd tot gevangenisstraf ...
Financiën en een flesje water: framing in formatietijd
Sinds de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023 ziet Kees Verhoog politieke kopstukken worstelen met hun frames en strategieën. Sommige werken, andere helemaal niet. De ...
Donald Trump jaagt EU in “Panic-Mode”
Het waren geen beste weken voor de besluitvormers in het Brusselse EU kwartier deze maand, waar protesterende boeren het iconische Place du Luxembourg letterlijk in ...
Op weg naar een buitengewoon kabinet?
Terwijl de verkenningsperiode meer weg had van een verlengde campagne, lijkt er sinds vorige week ineens een coalitie in de steigers te staan. Vanuit de ...
S&V in een luchtig jasje
Beste lezer, Op de valreep van het nieuwe jaar steken we onze website en nieuwsbrief de Haagse Bode in een luchtig jasje. Danny de Neef ...
Leermeesters: Als broekie
Ten tijde van het eerste paarse kabinet werkte ik voor een van de dragers van dat kabinet, Ad Melkert. Ik was directeur financiën bij het ...
Verkiezing en oproer in Vorden
Over kandidaten, kerk, kasteelheer en kroegbaas In 1713 en de jaren hiervoor is het hopeloos nat op het land, met slechte oogsten, armoede en ...
Vriendjespolitiek
Het kan zomaar eens voorkomen dat je na het werk met een zakenrelatie op een terras belandt, je bestelt een glaasje bier en daarna misschien ...
Einde van een tijdperk
Alles moet anders – dat is op dit moment het overheersende gevoel zowel in de politiek als in de samenleving. Het neoliberalisme is op zijn ...