Taakstraf binnen muren van gevangenis als geloofwaardig alternatief

Bied de taakstraf voor iets minder lichte misdrijven aan binnen de muren van de gevangenis. De noodzakelijke geloofwaardigheid van deze straf kan zo voor de samenleving toenemen. Met deze aanvullende taakstraf krijgt Justitie een serieus alternatief in handen, als ontbrekende schakel tussen de geldboete en taakstraf in de buitenwereld aan de ene kant en de gevangenisstraf aan de andere, terwijl er nu een nijpend cellentekort is.

Justitie kampt al vele tientallen jaren met een hardnekkig capaciteitsprobleem bij het gevangeniswezen. Lijkt het zo’n vaart niet meer te lopen dan bezuinigt Justitie celcapaciteit weg en is het wachten op de volgende calamiteit. Aan de basis van dit probleem ligt vooral het gebrek aan een alternatief dat voor de samenleving geloofwaardig is. Het is dit gebrek dat staatssecretaris Ingrid Coenradie (PVV) van Justitie en Veiligheid nu doet worstelen met het zo nodig voortijdig op vrije voeten stellen van gevangenen wegens het actuele cellentekort. Vanmiddag debatteert zij hier opnieuw over met de Tweede Kamer.

Conflict van plichten

Ook de rechtspraak en het openbaar miniserie (OM) lijkt dit gebrek parten te spelen in hun ‘conflict van plichten’, zoals voorzitter Rinus Otte van het College van procureurs-generaal, de landelijke leiding van het OM, het noemt. Het OM gaat minder dagvaarden en meer strafbeschikkingen opleggen. Voor lichtere, veel voorkomende criminaliteit is het uitgangspunt van het OM straks: strafbeschikking, tenzij. Lichtere misdrijven kan het OM zo afdoen met een geldboete of taakstraf, het verplicht doen van nuttig en onbetaald werk.

Het OM wil meer zaken afdoen en slachtoffers bedienen in een tijd waarin nu ook lichtere delicten te lang moeten wachten op afdoening van de zaken en uitvoering van de straf. Otte vindt het ‘voor een geloofwaardige rechtstaat cruciaal dat er weer meer feiten worden opgespoord, vervolgd en afgedaan’.

Bij de bulk van de strafdossiers legt de rechter straffen op van hooguit een paar weken of maanden. Blijft het OM in die zaken ‘celstraffen vorderen dan worden de capaciteitsproblemen bij het gevangeniswezen nog groter en lopen de wachttijden nog verder op. Dan dragen we als OM alleen maar bij aan het probleem, en niet aan de oplossing’, stelt Otte. Hij ziet dat het terugdringen van de korte gevangenisstraf nog niet echt wil lukken, ondanks strafmodaliteiten als de voorwaardelijke straffen, geldboete, werkstraf, elektronisch toezicht en de OM-strafbeschikking.

De Raad voor de rechtspraak bleek bij monde van voorzitter Henk Naves minder gelukkig met de nieuwe beleidslijn van het OM. Die zet de strafrechter bij bepaalde misdrijven buitenspel, ondergraaft de rechtsstaat en schaft een celstraf bij tienduizenden zaken feitelijk af, meent Naves. ‘Dat is maatschappelijk niet uit te leggen.’

Ongemak

Nu het OM veel meer lichtere misdrijven af gaat doen met een geldboete of taakstraf valt niet uit te sluiten dat het maatschappelijk ongemak hiermee zal groeien, evenals dat het geval zal zijn met het zo nodig voortijdig op vrij voeten stellen van gevangenen. Dit zal wellicht ook gaan spelen bij het initiatief-wetsvoorstel om de zogeheten elektronische detentie (‘enkelband’) in het Wetboek van Strafrecht te verheffen tot zelfstandige sanctie. De oorzaak van dat ongemak zal ook hier het gebrek zijn aan een geloofwaardig alternatief voor de celstraf.

Het grote goed van de taakstraf voor een veroordeelde is dat deze deel blijft uitmaken van de samenleving. Om zowel tegemoet te komen aan maatschappelijke doelen van de taakstraf als aan de geloofwaardigheid hiervan voor de samenleving, is het hoog tijd voor een nieuwe, aanvullende vorm van de taakstraf: een intramurale taakstraf die de veroordeelde door de week overdag vervult. Deze variant is min of meer spiegelbeeldig aan de open strafinrichting. Ben je veroordeeld voor een iets minder licht misdrijf dan kun je nog steeds in de maatschappij blijven leven zoals bij de extramurale variant, maar moet je dus wel je taakstraf vervullen door binnen de muren van de strafinrichting nuttig en onbetaald werk te doen.

Het moet mogelijk zijn ruime capaciteit klaar te maken voor deze intramurale taakstraf. Voor een professionele begeleiding hiervan zal de keus op de arbeidsmarkt vermoedelijk ook ruimer zijn. Bovendien is er veel expertise bij zowel Reclassering Nederland als de Dienst Justitiële Inrichtingen. Met een onorthodoxe benadering kunnen wellicht ook maatschappelijke organisaties en fatsoenlijke ondernemingen hierop inspelen.

Het is geen gering belang dat hier in het geding is, want een straf voor misdaad die onvoldoende geloofwaardig is voor de samenleving, raakt de achilleshiel van de rechtshandhaving.

Gert Jan Verhoog

Nieuwsarchief