Begin december 2020 ziet een vrouw, die in een naburige stad naar de rechtbank moet, als ze instapt in haar auto twee mannen, en die ziet ze opnieuw als ze wat later benzine tankt. Bij de benzinepomp maken de mannen oogcontact. Als ze klaar is op de rechtbank komen dezelfde mannen op haar af. Ze zeggen dat er € 150.000 moet worden betaald en lichten dat ongeveer zó toe: ‘Doekoe moet terug. Jij en je broer hebben een kanker groot probleem. Zorg dat die shit wordt betaald. Regel die kanker shit. We maken geen grappen!’. Ze vragen voor de zekerheid even of ze wel gezien heeft dat ze ook bij haar huis en bij de benzinepomp waren en ronden af met de mededeling dat ze bij haar auto aanwijzingen vindt hoe er betaald moet worden. Onder de voorruit van haar auto vindt ze een stuk papier met gegevens van een bitcoinrekening.
Ze doet diezelfde dag aangifte van afpersing en chantage en belt haar schoonzuster om te vertellen wat haar is overkomen. Haar broer kan ze niet bellen. Die wordt ervan verdacht een goede bekende om het leven te hebben gebracht. Hij zit in voorarrest en wordt geïsoleerd gehouden omdat er aanwijzingen zijn dat anderen het op zijn leven hebben voorzien. Wél krijgt hij een maand later in zijn cel een brief. De inhoud luidt: ‘Zit je lekker veilig rustig in je cel; heb je al gesproken met je zus; Wij wachten nog steeds; Kijk naar de foto; Voor vergiffenis is het nooit te laat’. Op de foto is zijn woonhuis te zien. Vier maanden later krijgen de verdachte en zijn zuster te horen dat het helemaal niet om boeven ging maar om twee politieambtenaren die met toestemming van de officier van justitie op onderzoek waren gegaan. Het doel was om meer duidelijkheid te krijgen over het motief van de verdachte en over de vraag of het om moord dan wel doodslag ging.
Vroeger, als een zaak veel te lang was blijven liggen of als er door politie of justitie andere ernstige fouten waren gemaakt, werd de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard. Daarmee was de zaak dan afgelopen. De Hoge Raad heeft al weer geruime tijd geleden het regime versoepeld voor ongelukken van de justitie. In plaats van ontslag van rechtsvervolging moet de rechter een lagere straf opleggen dan wanneer alles volgens het boekje is gegaan. In dit geval onderkende het Amsterdamse gerechtshof dat het gedrag van de politiemensen wel ‘tot enige onrust’ bij broer en zus zou kunnen hebben geleid. Maar er waren volgens het hof geen grenzen overschreden en er kwam dus geen strafvermindering. Zo kwam het dossier bij de Hoge Raad uit, die vond zo’n conclusie beter had moeten worden onderbouwd. Het gerechtshof moet er nog maar eens naar kijken.
Tussen 1994 en 1996 onderzocht de parlementaire commissie-Van Traa riskante opsporingsmethodes van de politie, zoals het inzetten van undercover-agenten en het van overheidswege aankopen van drugs. De onthutsende bevindingen van de commissie leidden tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, in het jaar 2000. Daar valt te lezen wat de politie aan bijzondere opsporingsacties mag ondernemen, en welke autoriteit bevoegd is om in dat soort gevallen toestemming te geven. De aanpak van de verdachte en van zijn zuster is goedgekeurd door een officier van justitie. Artikel 126j Wetboek van Strafvordering gaf de ruimte, zo blijkt uit de uitspraak van de Hoge Raad. Dat artikel gaat over ‘het stelselmatig inwinnen van informatie’ waarbij verzwegen mag worden dat er politieambtenaren aan het werk zijn. Het klinkt niet waarschijnlijk dat aan Van Traa voor ogen stond dat het probleem van de opsporingsmethoden zou worden opgelost door een eufemisme te gebruiken.
Was dit een eenmalige uitglijer? In Het Parool van zaterdag 16 juni jl. wordt, mij iets te terloops, beschreven hoe in een ander onderzoek een verdachte en zijn broer door afpersers onder druk worden gezet. Ook hier blijkt later dat het om opsporingsambtenaren in functie ging. Het lijkt mij niet verstandig de afronding van de kabinetsformatie af te wachten; de huidige minister van Justitie kan de instructie geven dat dit gewoon niet meer mag. Vóór je het weet is het anders volkomen normaal geworden dat justitie en politie aan stelselmatige wrede intimidatie van verdachten en hun familieleden doen.
Germ Kemper
Dit artikel verscheen ook in het tijdschrift Argus.
Nieuwsarchief
Al ‘Zoomend’ door Brussel: lobbyen in coronatijd
Lobbyen, dat is people business. Je moet elkaar in de ogen kunnen aankijken wanneer je iemand van je zaak wil overtuigen. Je moet lichaamstaal kunnen ...
Vooruitgang
Als vrouw groei je, ook in het Nederland van nu, op in een systeem van subtiel en stilzwijgend seksisme. Net zoals er institutioneel racisme bestaat. ...
Luisteren naar de burger
Niet direct de sterkste politieke kwaliteit: luisteren. Niet naar elkaar en evenmin naar ambtenaren of naar de burger. Maar met de verkiezingen voor de boeg ...
S&V: Thuis in de filantropie
Schinkelshoek & Verhoog (S&V) is met Gosse Bosma, Meindert Stolk, Jan Schinkelshoek en Gert Jan Verhoog zowel thuis in de filantropie als in de politiek-maatschappelijke ...
Verkiezingen in coronatijd
Gisteren, 22 oktober, mochten de inwoners van Sint Eustatius naar de stembus om een nieuwe eilandsraad te kiezen voor de komende 2,5 jaar. De Statianen ...
Marengo, blijft niets ons bespaard?
Was de derde ‘explosie’ in het Marengo-proces net weer een stukje heftiger dan de eerste twee? Marengo, een door een computer aan het strafrechtelijk onderzoek ...
Jaap van der Ploeg versterkt S&V
Jaap van der Ploeg treedt als associé toe tot Schinkelshoek & Verhoog. Met de komst van Jaap van der Ploeg versterkt het kantoor zijn hoogwaardige ...
Schoenen aan en gaan
De pandemie heeft ons nu meer dan een halfjaar in de houdgreep. Het einde is niet in zicht. De gevolgen zijn dramatisch. Toch kan deze ...
Traditionele Verkiezingsbegroting
Voorspelbare anders-dan-anders-Prinsjesdag Het is, ondanks coronacrisis, een traditionele Verkiezingsbegroting geworden. Wat de regering vanmiddag aan de Eerste en Tweede Kamer heeft gepresenteerd - via de ...