Paul Rosenmöller: Wie was ooit de nar van het Binnenhof?

Wordt er een taboe doorbroken als je een ode brengt aan een voormalig collega als deze ook nog eens aan de andere kant van het politieke spectrum zat? En was deze persoon niet de functionele nar van zijn tijd? De nar en het politieke taboe zijn de kernbegrippen uit deze reeks waarvoor Gert Jan Verhoog de aftrap verrichtte. Hij eindigt zijn bijdrage met de vraag: waar is de nar voor het Binnenhof? Een relevante vraag in een gepolariseerd politiek landschap. En het hedendaagse kabinet, uniek in zijn samenstelling, is voer voor de narren die dagelijks of wekelijks op televisie helemaal losgaan om de huidige Haagse politiek genadeloos op de hak te nemen. Het zijn hoogtijdagen voor creatieve en humoristische tegendenkers. Het ontbreekt echter aan een nar IN het kabinet. Waarbij het overigens de vraag is wie in materiële zin de kabinetsleden zijn. Want iedereen die het proces van de Voorjaarsnota heeft gevolgd zal moeten erkennen dat de vier fractievoorzitters eigenlijk het kabinet vormen en hun eigen ministers, soms zelfs zonder hen op de hoogte te stellen van de genomen besluiten, degraderen tot uitvoerders. De verhoudingen tussen die vier zijn zo verzuurd dat een nar in de zin van een humoristische verbinder wonderen zou kunnen verrichten. Het lijkt me onbegonnen werk.

En dat deed mij denken aan een ander politiek avontuur. Een avontuur uit de vorige eeuw. Een avontuur dat wel goed uit de verf kwam. Een avontuur waarbij de klassieke tegenpolen uit die tijd, de PvdA en de VVD, besloten voor het eerst samen in een kabinet te stappen. Zo ontstond, met D66 als derde partij, het eerste Paarse kabinet. Die samenwerking ging uiteraard niet vanzelf. Maar er waren tenminste twee factoren die maakten dat dit kabinet succesvol was. De eerste is dat de leden van het kabinet zich als team opstelden, intrinsiek gemotiveerd waren van dit avontuur een succes te maken en een hoge gunfactor naar elkaar hadden. De tweede is dat het kabinet beschikte over een functionele nar. Iemand die met veel humor, maar ook met gezag en flexibiliteit, bruggen kon bouwen, meningsverschillen kon oplossen en draagvlak kon creëren. Zijn bijnaam was ‘het oliemannetje’. Zijn functie was minister van Binnenlandse Zaken en vice-premier. Zijn naam was Hans Dijkstal. Zijn partij was de VVD. 9 mei jl is het precies 15 jaar geleden dat hij op 67-jarige leeftijd overleed. Veel te vroeg natuurlijk. Hans Dijkstal was een ware liberaal, wars van elke vorm van populisme. Hij was in alles een innemende persoonlijkheid. Ik raakte met hem bevriend. De waarde van de democratie, de rechtsstaat en de Grondwet waren al voor zijn ministerschap van BiZa, zoals dat toen heette, bij hem in goede handen. Een voorbeeld daarvan was de oogst van onze eerste gezamenlijke reis met de commissie minderheden van de Tweede Kamer naar Canada en de Verenigde Staten in 1991. In met name Canada raakten we geïnteresseerd in wetgeving die ervoor zorgde dat bedrijven en instellingen een personeelsbestand hadden dat een afspiegeling vormde van de regionale arbeidsmarkt. Vol inspiratie gingen we, samen met Louise Groenman van D66, aan de slag met een initiatiefwet om de ongelijkheid op onze eigen arbeidsmarkt aan te pakken. Kern van het wetsvoorstel was dat bedrijven met meer dan 35 werknemers jaarlijks moesten rapporteren over de ontwikkeling van hun personeelsbestand met als doel te komen tot evenredige kansen voor iedereen op de arbeidsmarkt. Ook Hans, die rugdekking kreeg van zijn fractievoorzitter Frits Bolkestein, vond het feit dat de werkloosheid onder migranten drie tot vier keer zo hoog was in een samenleving als de onze onaanvaardbaar. Vooroordelen en discriminatie moesten worden uitgebannen, ook op de arbeidsmarkt. We loodsten het wetsvoorstel door Tweede en Eerste Kamer. Kern van dit deel van het verhaal: een initiatiefwet van een VVD’er met iemand van D66 en GroenLinks om de positie van migranten te versterken vraagt om moed, visie en verbindende vaardigheden. Kom daar vandaag de dag maar eens om. Pikant detail: de beleidsmedewerker van Hans was ene Geert Wilders die toen al de rol van rechtsbuiten speelde.

Links: Ali Doelman-Pel (CDA) en rechts: Hans Dijkstal (VVD). Bron: Nationaal Archief.

Twee bijzondere talenten van Hans Dijkstal zijn het benoemen waard. Zijn heerlijke gevoel voor humor en zijn muzikale talent. Politiek is serieuze business. Discussies kunnen hoog oplopen. Als je, zoals Hans, het talent bezit om op het goede moment de goede grap te maken relativeert dat enorm. Met humor kan je meer zeggen en tegelijkertijd relativeert het enorm. Het is een weinig benutte emotie die echter uiterst effectief is mits authentiek. Humor verbindt ook omdat mensen vaak onverwacht een positieve emotie delen. Goede sfeer helpt bij het vinden van het goede compromis.

Daarnaast was hij een begenadigd saxofoon speler. Dat zijn creatieve mensen. Toen wij beiden fractievoorzitter waren (tussen 1998 we 2002) heb ik hem tijdens onze tweejaarlijkse reis met fractievoorzitters zien spelen met wildvreemde mensen in Zuid-Afrika en het Caribische deel van het Koninkrijk. De nar was in zijn element. De lol en het plezier spatte er van af en het gemak waarmee muziek verbinding creëert was aanstekelijk om te zien. Creatieve mensen zijn vaak optimistisch, denken breder en zien meer oplossingen. Het bracht ook sfeer in ons gezelschap. En dat is nodig. Politiek is ook mensenwerk. Zeker in Nederland coalitieland. Dan moet je elkaar kennen en willen begrijpen. Dat kost tijd en soms moeite. Het is een van de meest onderschatte elementen in het Haagse werk. De persoonlijke relatie. Die wordt bevorderd als je ook eens uit je comfort zone stapt. Het is daarom zonde dat de fractievoorzitters nooit meer met elkaar op reis gaan. Het draagt eraan bij dat je hard op de inhoud en zacht op de relatie bent. Het afschaffen van de fractievoorzittersreis is een onnodige knieval voor het verwijt van het snoepreisje. Het sluit vooraanstaande politici nog meer op in Den Haag. Daar worden ze niet vanzelf beter van. Wat we vandaag vooral zien is hard op de inhoud en hard op de relatie. Dan is het niet zo gek dat wekelijks wordt gespeculeerd over de houdbaarheid van een coalitie.

Als we Paars 1 vergelijken met het huidige politieke avontuur valt een ding op. In 1994 dachten we dat de tegenstellingen tussen de twee partijen die in het kabinet stapten (PvdA en VVD) niet groter kon zijn. Dat was toen ook zo. Behoudens een enkele zetel voor de rechts-radicale Centrumdemocraten van Hans Janmaat was er geen sprake van een serieuze, laat staan omvangrijke, rechts-populistische beweging. Nu weten we beter. Toen was de hoofdtegenstelling die tussen partijen die in essentie de waarde van democratie en rechtstaat delen. De een weliswaar meer links, de ander meer rechts georiënteerd. Al een aantal jaren betoog ik dat de hoofdtegenstelling in het huidige tijdsgewricht die is tussen rechts-radicale populistische partijen enerzijds en de overige democratische partijen anderzijds. Nu is er een rechtstaatverklaring nodig om de PVV in ieder geval voor zolang deze coalitie duurt aan een aantal beginselen van de rechtsstaat te binden. Het wezenlijke verschil nu is dat er partijen zijn die de rechtsstaat willen verzwakken, sympathie koesteren voor autocratische agressors en niet democratisch georganiseerd zijn versus partijen die de rechtsstaat en de democratie verdedigen of willen versterken. Het echte verschil zit hem tussen partijen die Europa willen verzwakken of verlaten en zij die Europa willen versterken, die de klimaatcrisis ontkennen dan wel erkennen, vluchtelingen willen weren of opvang willen bieden. En natuurlijk zijn er forse verschillen van mening tussen de ‘ linkse en rechtse’ partijen die tot het brede midden worden gerekend. Maar de hoofdtegenstelljng is zoals Klaas Dijkhoff onlangs zei die tussen ‘democratie versus niet-democratie’ met daarbij de oproep naar zijn eigen VVD om de samenwerking met GroenLinks-PvdA op te zoeken. Over het doorbreken van taboes gesproken. Hij zou er wellicht een goede rol in kunnen spelen. Of en wanneer dit kabinet valt is niet te voorspellen. Als het gebeurt ontstaat er mogelijk een nieuw politiek avontuur. Wellicht de laatste kans voor het brede politieke midden om op een vertrouwenwekkende en daadkrachtige manier de grote internationale (!) en nationale uitdagingen aan te gaan. Met hopelijk een figuur die op authentieke wijze humor, relativering, verbinding en de nodige zelfspot verzorgt. De functionele nar van Paars 1 heeft laten zien dat je met zo’n kabinet een heel eind kan komen.

Paul Rosenmöller is fractievoorzitter van GroenLinks-PvdA in de Eerste Kamer.

***

Lees meer uit de reeks ‘De nar van het Binnenhof’:

Nieuwsarchief