Demissionair minister Weerwind (Rechtsbescherming) heeft eind vorig jaar – in verband met het kennelijke cellen- en personeelstekort in gevangenissen – het plan geopperd tot gevangenisstraf veroordeelde verdachten niet meer op te sluiten, maar hen een enkelband aan te leggen. De veroordeelden zullen dan hun straf thuis – met beperkte bewegingsvrijheid –ondergaan.

Marcel van der Horst
© Robin Utrecht
Het plan van de minister is niet kritiekloos ontvangen. De voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, Henk Naves, merkte op dat het kabinet op die manier het gezag en de geloofwaardigheid van de rechtspraak aantast. Om dat nader te preciseren neem ik u mee naar artikel 9 van het Wetboek van Strafrecht. Daarin zijn de hoofdstraffen opgenomen die een strafrechter aan een verdachte kan opleggen: gevangenisstraf, hechtenis, een taakstraf en een geldboete. De eerste twee, gevangenisstraf en hechtenis, zijn straffen die inhouden dat de veroordeelde gedurende de door de rechter bepaalde tijd in een gevangenis wordt opgesloten.
Dan neem ik u vervolgens mee naar artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. In dit wetboek staan de spelregels die gelden bij de opsporing en berechting van strafbare feiten. In het zesde lid van artikel 359 staat onder meer:
“Bij oplegging van een straf (…) die vrijheidsbeneming meebrengt, geeft het vonnis in het bijzonder de redenen op die tot de keuze van deze strafsoort (…) hebben geleid. Het vonnis geeft voorts zoveel mogelijk de omstandigheden aan, waarop bij de vaststelling van de duur van de straf is gelet.”
De rechter die kiest voor oplegging van een gevangenisstraf of hechtenis is dus verplicht in zijn uitspraak op te geven waarom hij van oordeel is dat de verdachte, in plaats van het betalen van een geldboete of het verrichten van een taakstraf, achter de tralies moet verdwijnen. En dat niet alleen, de rechter moet ook zoveel mogelijk aanstippen hoe hij de duur van die gevangenisstraf heeft bepaald. Dat gebeurt in de praktijk onder meer aan de hand van ‘oriëntatiepunten’ of onder verwijzing naar straffen die doorgaans in min of meer soortgelijke strafzaken worden opgelegd. Want rechtsgelijkheid is een groot goed.
Als een rechter een verdachte een gevangenisstraf van bijvoorbeeld tien maanden oplegt, mag niet alleen die rechter, maar iedereen die deel uitmaakt van onze rechtstaat, erop vertrouwen dat de minister, die belast is met de tenuitvoerlegging van straffen, ervoor zorgt dat de veroordeelde ook daadwerkelijk tien maanden achter de tralies doorbrengt. En niet thuis, op de bank, met een enkelband om. Hetzelfde geldt natuurlijk voor een geldboete of een taakstraf. Als die niet wordt geïnd of verricht, ondermijnt dat het gezag van de rechter en het geloof van de burger in een integere rechtstaat.
In dit verband was ik hoogst verbaasd over de passage in het rapport van informateur Plasterk dat partijen – in dit geval: PVV, VVD, NSC en BBB – zich aan ’wetten, de Grondwet en gesloten verdragen’ willen houden. En, naar aangenomen mag worden, ook aan rechterlijke uitspraken. Moet daarover tot overeenstemming worden gekomen? Alsof dat niet de normaalste zaak van de wereld is.
Wat het naleven van rechterlijke uitspraken betreft, in december 2020 heeft het Gerechtshof Den Haag in een ‘artikel 12’ procedure beslist dat de voormalig voorzitter van de raad van bestuur van ING door het Openbaar Ministerie strafrechtelijk vervolgd moet worden voor ‘het feitelijk leidinggeven aan overtreding van een aantal bepalingen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme, meermalen gepleegd, terwijl hiervan een gewoonte is gemaakt, en aan schuldwitwassen’. Er zijn sinds die rechterlijke uitspraak meer dan drie jaren verstreken. Van deze door het gerechtshof aan het Openbaar Ministerie bevolen vervolging is tot op heden niets gebleken. Draagt dit niet bij tot ondermijning van het rechterlijk gezag? De vraag stellen is haar beantwoorden.
***
Marcel van der Horst is voormalig advocaat-generaal bij het Gerechtshof Den Haag, nu raadsheer-plaatsvervanger bij de Gerechtshoven Amsterdam, Leeuwarden en Den Haag. Dit artikel is geheel op persoonlijke titel geschreven.
Nieuwsarchief
Een onbestemd jaar
Een onbestemd jaar 2019 kan alle kanten op, ook de goede Wat voor jaar wordt het? Het jaar van het versterkte of verzwakte Europa? Het ...
Nederland is een ridder rijker – Jan Schinkelshoek ontvangt koninklijke onderscheiding
Jan Schinkelshoek (65) is woensdagavond benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Schinkelshoek ontving de onderscheiding uit handen van premier Mark Rutte, die als ...
Prinsjesdag 2018: Goed Nieuws Show
Eerste Troonrede & Miljoenennota van Rutte III Prinsjesdag 2018 is een Goed Nieuws Show, gesponsord door de regering. In Troonrede en Miljoenennota put het kabinet-Rutte ...
Overlijden van onze collega Tim van Spanning
Wij zijn diep getroffen door het plotseling overlijden van onze zeer gewaardeerde collega en vriend Tim van Spanning op 12 mei 2018. Als deeltijd medewerker ...
Formeren in de gemeente: wat (niet) te doen
Donderdag 15 maart organiseerde Schinkelshoek & Verhoog een lunchbijeenkomst in perscentrum Nieuwspoort. Associé van Schinkelshoek en Verhoog, Joan Smithuis, gaf een presentatie naar aanleiding van ...
Rutte III in 2018: een blik vooruit
Na de langste formatieperiode ooit presenteerde het nieuwe kabinet eind oktober hun plan voor Nederland, getiteld ‘Vertrouwen in de toekomst’. Vier partijen in één coalitie, ...
Jaar van de integriteit
Jaar van de integriteit Er wordt in 2018 op de man gespeeld Het wordt niet het jaar van de integriteit. Het was het al. Nog ...
Op de achterkant van een sigarendoos
‘Aan het einde van de dage pakten ze hun sigarendoos. Op de achterkant schreven ze op waarover ze het eens waren. Dat ze goed wilden ...
Prinsjesdag: Niemandsland tussen Rutte II en Rutte III
Troonrede & Miljoenennota maken balans op Prinsjesdag 2017 valt midden in het niets tussen de kabinetten Rutte II en Rutte III. Troonrede, Miljoenennota en Begroting ...
