Demissionair minister Weerwind (Rechtsbescherming) heeft eind vorig jaar – in verband met het kennelijke cellen- en personeelstekort in gevangenissen – het plan geopperd tot gevangenisstraf veroordeelde verdachten niet meer op te sluiten, maar hen een enkelband aan te leggen. De veroordeelden zullen dan hun straf thuis – met beperkte bewegingsvrijheid –ondergaan.
Het plan van de minister is niet kritiekloos ontvangen. De voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, Henk Naves, merkte op dat het kabinet op die manier het gezag en de geloofwaardigheid van de rechtspraak aantast. Om dat nader te preciseren neem ik u mee naar artikel 9 van het Wetboek van Strafrecht. Daarin zijn de hoofdstraffen opgenomen die een strafrechter aan een verdachte kan opleggen: gevangenisstraf, hechtenis, een taakstraf en een geldboete. De eerste twee, gevangenisstraf en hechtenis, zijn straffen die inhouden dat de veroordeelde gedurende de door de rechter bepaalde tijd in een gevangenis wordt opgesloten.
Dan neem ik u vervolgens mee naar artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. In dit wetboek staan de spelregels die gelden bij de opsporing en berechting van strafbare feiten. In het zesde lid van artikel 359 staat onder meer:
“Bij oplegging van een straf (…) die vrijheidsbeneming meebrengt, geeft het vonnis in het bijzonder de redenen op die tot de keuze van deze strafsoort (…) hebben geleid. Het vonnis geeft voorts zoveel mogelijk de omstandigheden aan, waarop bij de vaststelling van de duur van de straf is gelet.”
De rechter die kiest voor oplegging van een gevangenisstraf of hechtenis is dus verplicht in zijn uitspraak op te geven waarom hij van oordeel is dat de verdachte, in plaats van het betalen van een geldboete of het verrichten van een taakstraf, achter de tralies moet verdwijnen. En dat niet alleen, de rechter moet ook zoveel mogelijk aanstippen hoe hij de duur van die gevangenisstraf heeft bepaald. Dat gebeurt in de praktijk onder meer aan de hand van ‘oriëntatiepunten’ of onder verwijzing naar straffen die doorgaans in min of meer soortgelijke strafzaken worden opgelegd. Want rechtsgelijkheid is een groot goed.
Als een rechter een verdachte een gevangenisstraf van bijvoorbeeld tien maanden oplegt, mag niet alleen die rechter, maar iedereen die deel uitmaakt van onze rechtstaat, erop vertrouwen dat de minister, die belast is met de tenuitvoerlegging van straffen, ervoor zorgt dat de veroordeelde ook daadwerkelijk tien maanden achter de tralies doorbrengt. En niet thuis, op de bank, met een enkelband om. Hetzelfde geldt natuurlijk voor een geldboete of een taakstraf. Als die niet wordt geïnd of verricht, ondermijnt dat het gezag van de rechter en het geloof van de burger in een integere rechtstaat.
In dit verband was ik hoogst verbaasd over de passage in het rapport van informateur Plasterk dat partijen – in dit geval: PVV, VVD, NSC en BBB – zich aan ’wetten, de Grondwet en gesloten verdragen’ willen houden. En, naar aangenomen mag worden, ook aan rechterlijke uitspraken. Moet daarover tot overeenstemming worden gekomen? Alsof dat niet de normaalste zaak van de wereld is.
Wat het naleven van rechterlijke uitspraken betreft, in december 2020 heeft het Gerechtshof Den Haag in een ‘artikel 12’ procedure beslist dat de voormalig voorzitter van de raad van bestuur van ING door het Openbaar Ministerie strafrechtelijk vervolgd moet worden voor ‘het feitelijk leidinggeven aan overtreding van een aantal bepalingen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme, meermalen gepleegd, terwijl hiervan een gewoonte is gemaakt, en aan schuldwitwassen’. Er zijn sinds die rechterlijke uitspraak meer dan drie jaren verstreken. Van deze door het gerechtshof aan het Openbaar Ministerie bevolen vervolging is tot op heden niets gebleken. Draagt dit niet bij tot ondermijning van het rechterlijk gezag? De vraag stellen is haar beantwoorden.
***
Marcel van der Horst is voormalig advocaat-generaal bij het Gerechtshof Den Haag, nu raadsheer-plaatsvervanger bij de Gerechtshoven Amsterdam, Leeuwarden en Den Haag. Dit artikel is geheel op persoonlijke titel geschreven.
Nieuwsarchief
S&V Raadgevers: voor bestuurders
Soms heb je als bestuurder behoefte aan een goed gesprek met een raadgever die begrijpt waar je mee worstelt en die vanuit ervaring met je ...
Wat voor soort nar heeft het Binnenhof nu nodig?
Gert Jan Verhoog betoogde onlangs dat de politiek wel een nar zou kunnen gebruiken. Dat deed mij denken aan een boekje dat in 1993 uitkwam, ...
AI kan veel, maar is nog verre van mens
Mopperend werkte ik me door de Engelse vertaling van een recente schrijfklus heen. Eigennamen verkeerd vertaald, soms schijnbaar dingen niet begrepen, een enkele keer Louis ...
De nieuwe powervrouw van Brussel
Ursula von der Leyen, nu voor de tweede maal voorzitter van de Europese Commissie, staat bekend als keiharde tante en wordt door velen beschreven als ...
Het beloofde land bestaat niet
Verkrijgbaar bij Bol.com voor een schappelijk bedrag van €13,45: De Russen komen! Schrijver Mark Traa (1968) ontleende de titel van zijn paperback aan die angstkreet ...
S&V verwelkomt Chris van der Schors
Op het tableau van ons kantoor staat nu ook Chris van der Schors. We zijn gelukkig met hem als associé, en niet alleen omdat hij ...
Wie is eigenlijk de nar van het Binnenhof?
De nar werd in het verleden getolereerd om openlijk kritiek te leveren op de machthebbers zonder dat hij daarvoor werd gestraft. Misschien kunnen wij tegenwoordig ...
Leermeesters: Mens blijven
Goede leermeesters geven hun vakmanschap graag door en halen met aandacht, geduld en coaching het beste uit hun leerling. Dit kan impliceren dat iemand ervoor ...
Waar is de nar voor het Binnenhof?
‘De man is jarenlang als een soort heilige op het schild gehesen door bondgenoten. […] Er zijn een aantal bevriende journalisten die elke keer als ...