Niet direct de sterkste politieke kwaliteit: luisteren. Niet naar elkaar en evenmin naar ambtenaren of naar de burger. Maar met de verkiezingen voor de boeg doet de Tweede Kamer weer boete en oefening. Niet voor het eerst en niet voor het laatst. Want politiek gaat over beleid, beleid en beleid, vervolgens over regelgeving en ten slotte over uitvoering en handhaving. In die volgorde. Maar voor de burger is juist dat laatste het belangrijkste. Altijd weer lastig.
In verschillende rollen ben ik als directeur Communicatie en adviseur vooral dienaar van de politiek geweest in gemeenten en provincies. In de ogen van mijn collega’s en mijzelf een schakel tussen bestuur en burgers. Maar het besef wie de burger was, kwam niet vanzelf. Ook in stadhuizen en provinciegriffies heerst het geschreven en gedrukte woord.
De eerste les kreeg ik van Annemarie Grewel, gevierd en gevreesd raadslid in Amsterdam. Hoewel ik als man bij haar snel leerde de discussies over mijn vakgebied over te laten aan mijn vrouwelijk adjunct, luisterde ik met waardering. Gezeten achter een dikke stapel nota’s en voorstellen kon zij met haar snerpende stem zeggen: “Burgemeester, het zijn weer dikke nota’s. Ik heb ze niet gelezen, maar ik heb de fiets gepakt en ik kan u zeggen: de mensen ‘bennen teugen’”. Waarna ze tot in detail op de stukken inging.
Bij een van de vele reorganisaties kwam in Amsterdam het Voorlichtingscentrum bij de directie Communicatie. De dienst was gehuisvest in een uithoek van het stadhuis en vooral bekend door periodieke bezettingen. In het nieuwe stadhuis groeide het bezoekersaantal van het centrum al snel van 3.000 naar 190.000 per jaar. Toegegeven, de helft kwam vragen waar het Bevolkingsregister was (honderd meter verder), maar de andere helft bestond uit een interessante mix van jongeren en allochtonen. Periodiek stuurden wij een overzicht van de meest opvallende vragen naar een verrast College. Nieuwe raadsleden kregen standaard de uitnodiging een paar dagen mee te lopen. Dat deed niemand, maar hun schuldgevoel daarover bespaarde ons enkele bezuinigingen.
Het waren vooral de woordvoerders die zichzelf zagen als kenners van de openbare mening. Naast twee kranten en een opinieweekblad, van ambtswege verstrekt, was voor velen van hen café De Zwart aan het Spui een bron van diep inzicht. Hoge, in die tijd nog linkse ambtenaren, raadsleden van de PvdA en D66 en de paar journalisten die over de stad berichtten, kwamen daar elke vrijdagmiddag en -avond bijeen. De voorbesprekingen waren er op donderdag. En toegegeven, ook ik ben er meer geweest dan in Zuidoost, Nieuw-West of Noord, waar de doelgroep woonde die moeilijk te bereiken was. Ten onrechte.
Geleidelijk groeide het besef dat voorlichters de stad in moesten, kijken waar wat speelde en luisteren naar het waarom. In mijn tijd als interim-hoofd Communicatie in Den Haag is onze afdeling, onder leiding van een stedenbouwkundige door Den Haag gaan fietsen. Een groot aantal van de medewerkers kwam uit Leiden, Voorschoten, Voorburg of Rijswijk en kende de stad voornamelijk tussen het station en het stadhuis en vanuit de dienstwagen van de eigen bestuurder. Kenmerkend is mijn herinnering aan een grote demonstratie op en bij het Binnenhof. De burgemeester was juist die dag aan het klussen bij een van zijn kinderen. Zijn woordvoerder belde hem ieder kwartier, in groeiende paniek. “Zou je niet even gaan kijken”, zei ik, “het is vijf minuten lopen”. Voor de burgemeester daarna reden door te gaan met het uitbreken van het oude parket. In Nieuwspoort heerste die avond grote opwinding over het feit dat enkele demonstranten over de dienstwagens waren gelopen. Op mijn mededeling dat het Binnenhof geen parkeerplaats voor dienstwagens was, werd met ontzetting gereageerd.
Luisteren naar de burger is niet eenvoudig. Politici maar ook voorlichters en woordvoerders behoren tot de goed opgeleide middenklasse (of hoger). Ze rekenen elkaar af op een feitenkennis die uit nota’s en rapporten komt. Ze leven in een eigen biotoop. Hoe doorbreek je dat? Nog een parlementair onderzoek zal zeker kort helpen. Maar beter lijkt het mij wekelijks een halve dag vrij te maken voor iets verfrissends: taalles aan een vluchteling, hulp aan achterblijvers, hulp bij een voedselbank, les op school. Ook de minister-president maakt daar tijd voor.
Joan Smithuis, november 2020
Nieuwsarchief
Wim Deetman: Het speelkwartier is nu voorbij, aan het werk!
De val van het kabinet-Schoof lag al besloten in de door Rutte uitgelokte val van zijn laatste kabinet op de asielzoekerskwestie. De vroegere verklaring ...
Ken de onderstroom en stop de uitstroom
Vandaag de dag staan weer alle lichten op groen voor ambitieuze politici in de dop. De kandidatenlijsten voor de landelijke politieke partijen staan weer ...
S&V wenst u een fijne zomer toe
Misschien vraagt u zich ook wel eens af hoe lang het allemaal nog maar geleden is: op de kop af een jaar geleden, 3 ...
Leermeesters: ‘Eerste antwoord altijd fout’
‘Eerste antwoord altijd fout. Niet omdat het niet goed is, maar omdat je er niet over hebt nagedacht’. Dixit Chiel Galjaard, docent van de ...
ChatGPT legt geïnterviewde woorden in de mond
Je kunt zeggen dat een interview mensenwerk is, en ik wil dat ook heel graag, maar de interviewende schrijver kan eigenlijk niet meer heen ...
Paul Rosenmöller: Wie was ooit de nar van het Binnenhof?
Wordt er een taboe doorbroken als je een ode brengt aan een voormalig collega als deze ook nog eens aan de andere kant van ...
Patrick Cammaert: Je blijft altijd verantwoordelijk
Bovenal in het militaire beroep zijn goed leiderschap en teamwork cruciaal. Leven en dood kunnen daarvan afhangen. Als een team verliest in de sport, ...
De NAVO als existentiële bedreiging
Op 24 en 25 juni vindt in Den Haag de veelbesproken NAVO-top plaats, die niet in de laatste plaats zal gaan over Oekraïne. De ...
S&V Raadgever Peter Mous: tien ICT-inzichten voor bestuurders
Achterin de middag gaat de telefoon: een bestuurder belt me die worstelt met ICT. Dat op zichtzelf hoeft geen verbazing te wekken. Al sinds ...