‘De man is jarenlang als een soort heilige op het schild gehesen door bondgenoten. […] Er zijn een aantal bevriende journalisten die elke keer als de man weer uit zijn plaat is gegaan, het allemaal vergoelijken en zeggen: nou, dat is toch heel goed dat die voor mensen opkomt, en hij is toch heel slim en het grijpt hem echt aan.’
Over wie politiek commentator Wouter de Winther van De Telegraaf het hier heeft, zal geen vraag zijn. In de podcast Afhameren van begin deze maand, vrijdag 6 september, vertelt hij over ‘kwaadaardige verwijten’ uit de hoek van Pieter Omtzigt (NSC, eerder CDA) in de richting van tal van mensen die allemaal bezig zouden zijn met ‘karaktermoord’, ‘fluistercampagnes’ en ‘een groot complot’ om dit Tweede Kamerlid ‘naar een functie elders te dirigeren’.
De Winther zegt dat er misschien is ‘weggekeken’ van vermeende misdragingen van Omtzigt, ‘collectief, ook collectief door de journalistiek, hè, […] maar het is vrij verbijsterend hoe lang er gezwegen is over iets wat iedereen weet’.
Ook bij de toeslagenaffaire zijn er volgens hem allerlei mensen ‘van naam en faam, die allemaal ook denken […]: je mag er niks tegenover stellen, je mag er niets van zeggen: goh, hoe redelijk is het: […] dat daar op een gegeven moment tegenwicht aan [aan een mogelijk al te ruime schadeloosstelling in deze affaire, red.] geboden wordt. […] Ik vind het heel goed dat er een overheid is die ook, terwijl dit onmiskenbaar moet worden opgelost, ook wel even af en toe zich afvraagt: goh, is dit te verantwoorden, ook aan de mensen die belastingen en dat geld allemaal bij elkaar moeten brengen?’
Op de keper beschouwd lijkt hier een politiek-publicitair taboe de kwestie. Misstanden in de rechtsstaat dwingen de overheid terecht tot eerlijk en zorgvuldig herstel, tot genoegdoening en telkens ook tot (zelf)onderzoek. Ze houden immers een spiegel voor. Maar als politiek en media misstanden en de aanpak ervan inderdaad niet van alle kanten belichten en beoordelen, wat is dan de oorzaak van het slot op hun mond waarop De Winther hier lijkt te duiden?
Voelen politiek en media, van nationaal tot lokaal, zich met andere woorden vrij om affaires en personen tijdig van verschillende kanten de maat te nemen als er een taboe rust op een onbevangen benadering ervan? Is er dan nog vrijheid van spreken om tot een goede afweging te komen? Of dreigt excommunicatie als politici, journalisten, ambtenaren of anderen de vinger leggen op de zere plek van politiek-publicitaire taboes?
Snoert slachtofferschap van burgers politiek en media soms de mond? Dwingt dat tot het publiekelijk strooien van as op het hoofd? Legt het taboe zo kritisch debat lam over alle feiten? Leidt het tot een houding van ‘mij niet gezien’, veilig transparant in het ‘collectief’?
Of is het frame van een (emotioneel geladen) taboe juist een verdienmodel voor partijpolitieke en commerciële marketing? Bij dit verdienmodel kan, naast een mengeling met nobele motieven, misschien ook nog een zekere personal branding spelen van allerlei mensen.
Wreekt zich bij politiek-publicitaire taboes het ‘parallelle universum waarin een groot deel van politiek Den Haag en het daaromheen cirkelende quasi-journalistieke entertainmentindustrietje zich bevinden’ en waarin de werkelijkheid ‘nauwelijks doordringt’? Columnist Kustaw Bessems breekt zijn staf hierover in de Volkskrant van afgelopen zaterdag, 14 september, onder de kop ‘Eigenlijk is dit kabinet gewoon een soort Rutte-V aan het worden’.
Hierin hekelt hij ook ‘dat beeldvorming geen middel is om gewenst beleid mee aan de man te brengen, maar dat het andersom is: beleid wordt gedicteerd door gewenste beeldvorming. Die trend kon je in de periodes Balkenende en Rutte al zien en inmiddels gaat symboliek boven alles’.
Nemen journalisten hun verantwoordelijkheid als ze wegkijken van de feiten en onvoldoende de waarheid brengen? Schrijver Kasper C. Jansen vroeg hier in het algemeen aandacht voor in dezelfde krant van eerder deze maand, zaterdag 7 september, onder de kop ‘Elke journalist hoort op de waarheid te hameren’.
Is een gebrek aan dualisme debet aan een mogelijk onvolwaardig politiek debat, zoals Pieter Omtzigt benadrukt?
Kunnen politiek-publicitaire taboes welig tieren, omdat het politieke midden het belang van inhoudelijk politiek conflict verwaarloosde? Bloedeloos is dat midden volgens politicoloog Tom van der Meer ‘richtingloos, waardenloos en alternatiefloos’.
‘Op de grote politieke vraagstukken van onze tijd – van het Groninger gas tot stikstof en corona – vertrouwden’ opeenvolgende regeringen ‘op technocratie. Het gevolg was dat een echte keus aan de kiezer werd ontnomen’, meent de Amsterdamse hoogleraar.
Zegeviert ook bij politiek-publicitaire taboes de dominantie van media, marketing en management?
Speelt ons hier het Nederland parten dat als club of besloten vennootschap niet zit te wachten op verdeeldheid? ‘My dear boy, Holland is not a nation, it’s a corporation’, beet de leraar geschiedenis op de Engelse school, de heer Jenkins, zijn verontwaardigde leerling Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) toe. Die is inmiddels oppositieleider in de Tweede Kamer. In zijn Binnenhoflezing van begin deze maand, woensdag 4 september, maakte hij gewag van die schrobbering.
Als de veronderstelling klopt dat taboes het functioneren van het politieke debat (en ambtelijke voorwerk) frustreren, en politici dus hinderen om alles goed af te wegen, wat betekent dat dan voor de kwaliteit van politieke besluiten? Het is een ongemakkelijke gedachte misschien, in deze week van Algemene Politieke Beschouwingen.
Onafhankelijk onderzoek kan wellicht helpen om in kaart te brengen hoe het staat met kritisch debat in de politiek, wat daaraan in de weg kan staan en wat bij kan dragen aan de kwaliteit van dit debat. In afwachting daarvan kun je je afvragen of de politiek eigenlijk geen behoefte heeft aan een nar, zoals het hof van een vorst die in de Middeleeuwen kende. De hofnar kon straffeloos ingaan tegen heersende opvattingen. Dus: waar is de nar voor het Binnenhof?
Gert Jan Verhoog
***
Lees meer uit de reeks ‘De nar van het Binnenhof’:
- Wie is eigenlijk de nar van het Binnenhof? door Jouke de Vries
- Wat voor soort nar heeft het Binnenhof nu nodig? door Ronald Kroeze
- De innerlijke nar in het collectief losmaken door Carla Hoetink
- Een scheutje hofnar graag door Kees van der Staaij
Nieuwsarchief
Wat voor soort nar heeft het Binnenhof nu nodig?
Gert Jan Verhoog betoogde onlangs dat de politiek wel een nar zou kunnen gebruiken. Dat deed mij denken aan een boekje dat in 1993 uitkwam, ...
AI kan veel, maar is nog verre van mens
Mopperend werkte ik me door de Engelse vertaling van een recente schrijfklus heen. Eigennamen verkeerd vertaald, soms schijnbaar dingen niet begrepen, een enkele keer Louis ...
De nieuwe powervrouw van Brussel
Ursula von der Leyen, nu voor de tweede maal voorzitter van de Europese Commissie, staat bekend als keiharde tante en wordt door velen beschreven als ...
Het beloofde land bestaat niet
Verkrijgbaar bij Bol.com voor een schappelijk bedrag van €13,45: De Russen komen! Schrijver Mark Traa (1968) ontleende de titel van zijn paperback aan die angstkreet ...
S&V verwelkomt Chris van der Schors
Op het tableau van ons kantoor staat nu ook Chris van der Schors. We zijn gelukkig met hem als associé, en niet alleen omdat hij ...
Wie is eigenlijk de nar van het Binnenhof?
De nar werd in het verleden getolereerd om openlijk kritiek te leveren op de machthebbers zonder dat hij daarvoor werd gestraft. Misschien kunnen wij tegenwoordig ...
Leermeesters: Mens blijven
Goede leermeesters geven hun vakmanschap graag door en halen met aandacht, geduld en coaching het beste uit hun leerling. Dit kan impliceren dat iemand ervoor ...
Waar is de nar voor het Binnenhof?
‘De man is jarenlang als een soort heilige op het schild gehesen door bondgenoten. […] Er zijn een aantal bevriende journalisten die elke keer ...
Staat Schoof (op) voor hét algemeen belang?
Na het Hoofdlijnenakkoord van mei dit jaar was het aan het Kabinet Schoof daarvan een regeerprogramma te maken. Een nieuwe werkwijze die waarschijnlijk niet snel ...