Over kandidaten, kerk, kasteelheer en kroegbaas
In 1713 en de jaren hiervoor is het hopeloos nat op het land, met slechte oogsten, armoede en hoge kindersterfte tot gevolg. Kerk en adel zijn ook in het Achterhoekse Vorden nauw met elkaar verweven. Recht tegenover de dorpskerk is de bekende tapperij gevestigd van brouwer en logementhouder Warner Meuleman, die dikwijls optreedt als gerechtsbode.
Na het overlijden op dinsdag 11 juli 1713 van de geliefde predikant en leraar Gerhardus Consenius is Vorden vacant. De begrafenis tussen kerk en kroeg vindt vier dagen later onder grote belangstelling plaats. Zoon Theodorus (‘Dorus’) Consenius wil in de voetsporen treden van zijn vader en grootvader die bij elkaar een halve eeuw op de kansel stonden van de dorpskerk in Vorden. Hij meldt zich als kandidaat bij de Classis Zutphen, de regionale kerkvergadering van de Nederduits Gereformeerde Kerk.
Maar tot zijn verrassing werpt een mededinger zich op, dominee in opleiding Adrianus van Beusekom. Naar verluidt sprak Hendrik Willem van Westerholt in de kerkenraad dat hij vers bloed een zegen zou vinden voor de gemeenschap. De even aanzienlijke als invloedrijke Van Westerholt is niet alleen schout van Zutphen maar ook ‘Heere’ van Hackfort en Scherpenzeel en van Baar en Lathum in de Ridderschap van Zutphen. Het uitgestrekte landgoed Hackfort buiten Vorden telt vele pachtboerderijen.
Nabuurschap
Het kerkrecht verordonneert bij twee kandidaten een gecontroleerde verkiezing. De classis stuurt dominee in opleiding Petrus Kronenberg als waarnemer naar Vorden. Brouwer Meuleman roemt het predikantsgeslacht Consenius en zegt in de achterkamer van zijn tapperij dat een nieuwkomer niets te zoeken heeft in het dorp: ‘De elite wil weer eens beslissen wat goed voor ons is en dat moet nu maar eens afgelopen zijn’.
Meuleman besluit met enkele medestanders campagne te voeren voor Theodorus Consenius. Maar het recht kiezers op te roepen om hun stem uit te brengen is volgens de wet uitsluitend voorbehouden aan de schout, en samenspannen is verboden. ‘Ja, ja, dit kon wel eens het Wapen van Vorden worden’, zegt Meuleman als hij aan de vooravond van zijn campagne naar de oude roer kijkt boven de deur van zijn tapperij tegenover de dorpskerk.[1]
Meuleman belegt bijeenkomsten bij boeren, wijst ze op hun vrijheid te stemmen op wie ze willen, op steun van Van Westerholt voor de kandidaat van buiten en op Gods wil om met Theodorus Consenius eenstemmig het eigen predikantsgeslacht te behouden voor hun hechte gemeenschap: ‘Nabuurschap is juist nu aan de orde’, ‘samen sterk’ en: ‘Wij willen toch niet dat een vreemde ons in Godshuis zal begeleiden bij onze familiezaken?’ Nadat ze met een handdruk hun stem bevestigen besluit de kastelein de verkiezingsbijeenkomsten avant la lettre met bier en brandwijn.
Hormonen op hol
De Heer van Hackfort krijgt lucht van de bijeenkomsten en de rol van Meuleman als ronselaar van stemmen voor kandidaat Consenius. De kastelein zou bovendien goed bevriend zijn met weduwe Magda Consenius-Joolman. Volgens gerucht zou zij de zaak opstoken om zo haar zoon benoemd te krijgen als nieuwe herder. De kasteelheer wil er het fijne van weten en vraagt dominee Kronenberg zijn licht bij haar op te steken.
Magna zegt tegen Kronenberg alle vertrouwen te hebben in Dorus als nieuwe dorpspredikant. Ze voegt eraan toe dat zij zo in domineehuis De Wehme kan blijven wonen en dat haar zoon ‘met zijn gezin in de toekomst voor mij kan zorgen’. Als Kronenberg haar vraagt of ze daarom soms bezig is steun te verwerven voor haar zoon zegt zij dat die mans genoeg is om dat zelf te doen, waarop Kronenberg tegenwerpt: ‘Oh, ik had toch wat anders gehoord’. Magda valt hem in de rede: ‘Ja, dat zal je wel van de edele heren hebben vernomen en daarbij wordt er al zoveel geroddeld in het dorp’.
Kronenberg probeert haar tot bedaren te brengen en houdt haar voor dat het maar een vraag is: ‘Nu je man er niet meer is denk je zeker dat je alles kunt zeggen. Volgens mij zijn je hormonen op hol geslagen. Kom hier, daar heb ik wel een oplossing voor’. Hij grijpt haar bij de borsten, draait haar half op de stoel en tast met de andere hand onder haar rok: ‘Kom maar eens hier, dan zal ik eens zien of je er al weer aan toe bent’.
Magda is furieus, grijpt hem bij de keel en stompt hem met de vuist in de buik: ‘Afblijven, en opgehoepeld’. Kronenberg zegt dat zijn grensoverschrijdend gedrag zo niet was bedoeld: ‘Ik dacht dat je wel iets voor mij voelde?’ Maar de weduwe grijpt hem bij de kladden, trekt hem de gang in en bonjourt hem de deur uit: ‘Eruit, anders haal ik de schout erbij!’ Kronenberg rent het tuinpad af en Magda huilt op de stoel: ‘Zo leer je ze kennen, van buiten een heer en van binnen verrot’.
Opstand van boze boeren
De rest van de week blijf ze binnen en gaat ze zondag niet ter kerke. Daags hierna vertelt zij onderrechter (veldwachter) Lubbert Enserinck over de aanranding, waarna die Kronenberg hierop aanspreekt. De waarnemend predikant verdedigt zich met zijn lezing dat Magda hem bij de hals greep en met de vuist sloeg toen hij haar slechts om opheldering vroeg over beïnvloeding van de verkiezing. De weduwe krijgt hierop te verstaan ‘dat ik geen onzin moet vertellen over een aan God verbonden pastoor’, vertelt ze nadien.
Terwijl Enserick de zaak aankaart bij de schout zint Magda op wraak. Ze besluit haar nood te klagen bij haar vriendin Agnita Meuleman. Ook haar man Warner is erbij als Magda schreiend haar verhaal doet. ‘Dat kan toch niet waar zijn’, zegt de brouwer. Warner heeft het gevoel dat het bloed hem naar het hoofd stijgt. Hij vraagt Agnita hem een borrel voor te zetten en ook Magda een ‘hartversterkertje’ te geven, ‘want zo te zien heeft ze dat wel nodig’.
De vermeende aanranding gaat als een lopend vuurtje door Vorden en omgeving. Na de kerkdienst praat onderrechter Enserinck met Van Westerholt over deze onfrisse zaak. De toestand in dorp en omgeving is inmiddels verontrustend, begrijpt de schout, waardoor het gevaar ontstaat van een opstand van boze boeren.
Voor Van Westerholt is de hele gang van zaken onduldbaar. Hij zal zich er ook terdege bewust van zijn dat zijn gezag op het spel staat en besluit de insubordinatie de kop in te drukken. De strijdlustige Van Westerholt belegt een spoedberaad op kasteel Hackfort en betrekt hier ook advocaat-fiscaal W. Welmers en rechter Wilhelm van Hasselt bij. De heren besluiten een onderzoek in te stellen en een rechtszitting uit te schrijven, waarvoor ze brouwer Meuleman dagvaarden, evenals vier boeren die ruimte boden aan de clandestiene verkiezingsbijeenkomsten.
Complot tegen de autoriteiten
Op 5 oktober klaagt de advocaat-fiscaal brouwer Meuleman aan, omdat hij ‘op eigen initiatief en zonder kennisgeving en toestemming’ van de schout vergaderingen belegde bij de boeren en de aanwezigen onder zware druk vroeg te stemmen op kandidaat Consenius. Ook de betrokken boeren, de bouwmannen Arent op Jebbekink, Jan op Langekamp of Lanckamp, Hoetink en Hendrick op Brandenborgh, moeten voor het hekje komen.
De advocaat-fiscaal noemt hun handelwijze niet alleen verachtelijk maar ook een complot en ‘bij sijnodale en classicale resolutie verboden’. Bovendien zijn hierdoor autoriteit en aanzien van de schout aangetast. Uit naam van justitie eist de advocaat-fiscaal forse geldboetes. De brouwer wijst tegenover de rechter de aanklacht af en zegt onschuldig te zijn. Arent Jebbekink en Jan Langekamp doen dat ook. Hierop besluit het gerecht het onderzoek te vervolgen naar strafbare feiten die de drie zouden hebben gepleegd. Op 25 oktober volgen getuigenverhoren van pachtboeren die aanwezig waren op de verkiezingsbijeenkomsten.
Hoetink en Brandenborgh druipen af. Ze wijzen erop dat zij hun boeren bij elkaar riepen op verzoek van Meuleman, betuigen spijt en vragen om Gods genade wegens hun misstap. Na betaling van de geëiste boete is voor beiden de kous af. Na afloop geven ze onderling bouwman Willem Groot Enzerinck gelijk die waarschuwde ‘dat de elite dit nooit zou accepteren en dat er alleen maar narigheid van komt’. Meuleman neemt een advocaat in de arm.
Het proces laat zich kennen door voorbeeldige doorlooptijden die er blijk van geven dat het gezag er geen gras over laat groeien. Na de belastende getuigenverhoren onder ede handhaaft advocaat-fiscaal Welmers zijn aanklacht. Maar Meuleman, Jebbekink en Langekamp zeggen op 16 november het volstrekt oneens te zijn met die aanklacht. Ze brengen naar voren eerst de kopie van de aanklacht met hun advocaat te willen bestuderen om met een verweerschrift te kunnen komen. Het gerecht stemt daarin toe en verdaagt de behandeling.
De advocaat-fiscaal klaagt ook de weduwe Consensius aan, omdat zij dominee Kronenberg in het dorp herhaaldelijk betichtte van aanranding. Kronenberg ontkent de Me Too, beschuldigt Magda ervan hem te hebben aangevallen en vervolgens te belasteren. Om zijn naam te zuiveren daagde hij de weduwe voor het gerecht. Omdat de aantijging van Magda niet kan worden bewezen kan die niet worden getolereerd in het rechtsgebied, stelt de advocaat-fiscaal, waarop hij ook tegen haar een geldboete eist. Haar volmachtiger, dr Herman Plegher, verzoekt om een kopie van de aanklacht om hier na bestudering op te kunnen reageren. Ook dit honoreert het gerecht.
Machtsmisbruik!
Op de dag van de verkiezing van de dorpspredikant, 8 december, is ook schout Van Westerholt aanwezig. Bij de banken van Hackfort staat een tafel waarbij kerkleden kunnen stemmen. Om de tafel zitten vijf dominees uit omliggende plaatsen. Twee van de predikanten, Hoppenbrouwer en Van Weerden, houden toezicht op de stemming. Zij doen dit als inspecteur van de classis. Onder hun wakend oog tekent koster Steven Gallée aan wie een stem uitbrengt. Kasteelheer Van Westerholt zit duidelijk zichtbaar in de hoek op een grote stoel.
De indruk ontstaat dat verschillende kerkleden licht beschonken zijn. Als in de loop van de middag Hendricus Johannes Lulofs, een van de andere predikanten, zich voorbereidt op de dankdienst na de verkiezing en enkele kerkleden groet, zegt iemand: ‘Dominee, wij mogen niet vrij stemmen want de Heer van Hackfort heeft gezegd dat wij niet mogen stemmen op Consenius’.
Bij de kerkdeur ontstaat een opstootje als een aantal mensen roept dat hun naam nog niet is genoemd en zij dus nog niet hebben kunnen stemmen. Maar Van Westerholt laat de deur sluiten: ‘Kom, het is voorbij. Die paar stemmen zullen ook wel niet meer belangrijk zijn. We gaan zo beginnen met de dankdienst’.
Na afloop van de dienst scholen mensen in groepjes samen en roepen ze inzage te willen hebben in de stemlijst. De zaak stinkt, beweren ze. Iemand roept: ‘Wij hebben niet in vrijheid kunnen stemmen en Westerholt zit in het complot. Wij hebben zijn boeren gesproken en hij misbruikt zijn macht’. De veenbrand van de achterliggende maanden ontlaadt zich in een volkswoede.
Ook Meuleman mengt zich in het koor en eist van Van Weerden dat hij en zijn collega-inspecteur dit rechtzetten. Maar die wijst de kritiek van de hand: de verkiezing is volgens de regels verlopen, en dus rechtmatig. De brouwer valt niet te kalmeren, zegt dat de kerkenraad ‘beter op ons huis moet passen’ en beent de kerk uit: ‘In deze kerk is de duivel gekomen en hier kom ik nooit meer binnen’.
Nieuwe verkiezingen!
In en vervolgens buiten de kerk neemt het tumult toe: ‘Wij zijn bedrogen en willen een nieuwe verkiezing!’ Nadat schout Van Westerholt de kerk verlaat wordt hij belaagd door een tierende menigte die hem uitscheldt. Als hij zijn rijtuig weet te bereiken, erin klimt en ‘rijden’ roept, grijpen omstanders de paarden vast aan de leidsels en voegen de koetsier toe dat hij het niet moet wagen weg te rijden, want dan staan zij niet in voor de gevolgen. Anderen verwijderen de spies van de wielen, waardoor de koets niet meer kan rijden.
De Heer van Hackfort roept dat het nu genoeg is geweest en dat de gevolgen voor jullie ‘niet mals’ zullen zijn. ‘Je bent een schelm en oplichter’, roepen de mensen, ‘en je hebt ons bedrogen’. Een aantal mensen grijpt de schout vast en trekt hem aan de jas uit de koets. Een joelende meute schreeuwt om nieuwe verkiezingen. Van Westerholt weet zich te ontrukken en dominee Lulofs roept de menigte op geen geweld te gebruiken.
Opnieuw rennen mensen achter Van Westerholt aan en bij het hek van het kerkhof waarop de eerwaarde Gerhardus Consenius rust in vrede, houden ze de schout vast en slaan ze hem. Die weet zich weer te bevrijden en een veilig heenkomen te vinden in het huis van Hillebrandt Abbinck. De koets van rechter d’Almaroy en koster Aerent Everwennink uit het naburige Hengelo moet het ook ontgelden.
De classicale inspecteurs van de stemming is bij het verlaten van de kerk eenzelfde lot beschoren. Omstanders uiten allerlei verwensingen, slaan met stokken op hun rijtuig, halen de wielen er vanaf, waardoor de wagen kantelt. Hoppenbrouwer sleuren ze uit de koets. Na een pak slaag belandt hij op de mestvaalt van Abbinck. Bij Van Weerden trekken ze de jas aan stukken van zijn lijf.
Onder luidt gekrakeel begeleidt de menigte Hoppenbrouwer en Van Weerden naar de kerk. Daar dwingt de meute koster Gallée onder bedreiging de deur te openen. De woedende groep voert beide predikanten naar de kansel, eist inzage in de stemlijst en probeert nieuwe verkiezingen af te dwingen op komende maandag. De groep maant beiden hiervoor te tekenen. Andere kerkleden tronen de vetrokken dominee Lulofs mee naar de kerk. Eenmaal aangekomen roept die nogmaals op tot kalmte.
Net wilde dieren!
Hoppenbrouwers ziet zijn kans schoon en vlucht in de richting van de kerkdeur. Een wanhopige Van Weerden laat hij achter in een hoek bij de preekstoel. Maar Warner Meuleman laat Hoppenbrouwer niet ontsnappen: ‘Kom dominee, laten wij naar mijn huis gaan voor een verfrissing’. Daar hoopt hij iets met de eerwaarde te kunnen regelen.
Bij het oversteken naar de tapperij loopt Hoppenbrouwers van achteren klappen en schoppen op. Dwars door de tapperij rent de predikant naar de voorkamer van het brouwershuis en zegt tegen Meuleman: ‘De mensen zijn net wilde dieren, dus laat hen niet binnen’.
Meuleman werkt hierop een stel schreeuwende vrouwen naar buiten. Die verwijten Hoppenbrouwers luidkeels in de kerk te hebben gehandeld in strijd met zijn eigen leer. Aan een van de vrouwen vraagt de brouwer, intussen tastend naar haar rok: ‘Kom, laat mij eens voelen of jij je kut ook niet in de kerk verloren bent’. Intussen maakt dominee Godefridus Schomaker uit het naburige Almen in de Vordense kerk onder druk de verkiezingsuitslag bekend: kandidaat Van Beusekom is de winnaar.
De schout verlaat Abbincks huis, voegt zich bij Hoppenbrouwer en draagt Meuleman op diens eigen rijtuig klaar te maken voor vertrek van beiden, maar Hoppenbrouwer wil niet zonder Van Weerden gaan die nog in de kerk is. Hierop beent Van Westerholt naar de kerk. Onder luid gescheld loopt hij naar Van Weerden die in de hoek bij Lulofs staat: ‘Kom, ga met mij mee, het is nu mooi genoeg geweest’. Samen lopen ze door de briesende menigte de kerk uit. Bij de tapperij klimmen ze in het rijtuig en verlaten ze het strijdgewoel.
De rust lijkt weer te keren in het dorp, maar tegen middernacht rukken vandalen de luiken open van de vijfenzeventig jaar oude Abbinck die slecht ter been is, en ook van onderrechter Enserinck. ‘Een stel rotblagen’ roept vanuit het duister dat hij en Abbinck verraders en meelopers zijn, waarna de belhamels zich uit de voeten maken.
Volgens Enserinck waren ze opgestookt door ouderen. Maar Abbinck, voormalig kerkraadslid en koster, meent dat de oudere generatie hem juist te goeder trouw is. Hij vermoedt dat de jeugd op eigen houtje tekeer ging. Hoe dan ook stelt dit wangedrag het gezag opnieuw op de proef. Het gelast ook hiernaar een onderzoek, maar de onderrechter krijgt niets los. Dikwijls krijgt hij te horen: ‘Wel wat gehoord, maar niemand gezien’.
Verzet tegen bekendmaking van aanklacht
Nog geen week later, op 14 december, behandelt het gerecht onder voorzitterschap van rechter Van Hasselt de zaak van Kronenberg tegen Consensius. De advocaat-fiscaal vraagt de beklaagde weduwe om nadere uitleg nu zij de kopie van de aanklacht heeft kunnen bestuderen. Haar volmachtiger Plegher ontkent de aanklacht en verzet zich tegen bekendmaking van de aanklacht. Plegher kondigt aan dit nader te onderbouwen. Hij vraagt om uitstel voor het nader formuleren van zijn verweer. Ook met dit verzoek stemt het gerecht in.
Onderwijl stelt het Schoutambt te Zutphen een onderzoek in naar het oproer in en rond de kerk van Vorden om zo de daders te achterhalen. Door tussenkomst van de Heer van Hackfort en de inspecteurs volgt beschuldiging van diverse mensen. De advocaat-fiscaal laat via onderrechter Enserick verschillende personen oproepen voor getuigenverhoor.
Terwijl boeren maatregelen vrezen op het gebied van hun pacht, afhankelijk als ze voor hun broodwinning en dak boven het hoofd zijn van de hoge heren, laat Westerholt zich niet zien. Maar Arent Jebbekink heeft een aanzienlijk vermogen en een stuk eigen grond. Ook hij is des duivels over het verloop van de verkiezing en meent dat die in strijd was met het kerkrecht. Met verschillende mensen voert hij overleg om gehoord te worden door de Classis Zutphen. Warner Meuleman houdt zich in overleg met zijn vrouw evenwel afzijdig om hun zakelijke belangen niet te schaden. Hij weet dat het gezag hem in de gaten houdt.
Op 27 december begint het gerecht het getuigenverhoor in de burgerzaal van het Gravenhof te Zutphen. Lubbert Enserick is een van de twee gerechtsleden. Van Hasselt zit als stadhouder en rechter voor en stelt de nodige vragen over de toedracht van het oproer. Bij weigering te antwoorden onder ede stelt het gerecht een forse boete in het vooruitzicht. Ook zal het dan vervolgschade verhalen op de weigeraar. Op 29 en 30 december zet het gerecht het getuigenverhoor voort, evenals op 3 januari 1714.
Aan het eind van die dag moet het gerecht onder ogen zien dat het steeds minder feiten vast kan stellen en dat mensen vaker zeggen niets gezien of gehoord te hebben. Het besluit op grond van de verhoren de vragenlijst te wijzigen en het getuigenverhoor op 18 januari te hernieuwen. Na ook op 22 januari getuigen te verhoren meent het gerecht voldoende bewijs in handen te hebben om een aantal raddraaiers te kunnen veroordelen voor hun aandeel in de ongeregeldheden.
Onafhankelijk en overtuigend
In Vorden is het intussen onrustig. Scheldpartijen zijn aan de orde van de dag. De samenleving van het dorp ligt in duigen. Er is een moordende onzekerheid over wat er nu gaat gebeuren met de stembusuitslag en ook het rechterlijk oordeel hangt als een zwaard van Damocles boven de plaatselijke gemeenschap. Om iedereen in te peperen dat het recht zal zegenvieren in het Schoutambt Zutphen en dat daar geen plaats is voor oproer, wil het gerecht spoedig vonnis wijzen.
Advocaat-fiscaal Welmers eist op 1 februari fikse geldstraffen tegen de aangeklaagde boeren, onder wie Arent Jebbekink en diens knecht. Maar die wijzen de beschuldigingen carrément af en weigeren dan ook de boete te betalen. Het gerecht besluit dat de advocaat-fiscaal met aanvullend bewijs moet komen, waarna het de boeren opnieuw zal dagvaarden.
Om de zaak kracht bij te zetten roept het gerecht twee getuigen van buiten Vorden op: rechter d’Almaroy en koster Everwennink. Zij zullen even onafhankelijk als overtuigend kunnen verklaren, veronderstelt het gerecht, dat beiden de volgende dag al hoort.
Een aantal lidmaten van de dorpskerk dient een klacht in bij de classis Zutphen. Die behandelt het beroep tegen de stembusuitslag op 10, 11 en 12 april. Op 23 april verklaart de ‘eerwaardige’ Classis van het Graafschap Zutphen dat er grond is voor twijfel aan de vrijheid van kerkleden hun stem naar eigen inzicht uit te brengen en dat de inspecterende predikanten niet controleerbaar toezicht hebben gehouden: ‘Wij verklaren dan ook dat de verkiezing niet wettig en dus ongeldig is, omdat deze niet volgens kerkrecht is verlopen’.
De schout en de zijnen laten de uitspraak van de classis niet over hun kant gaan. Ze besluiten in beroep te gaan bij de kerkelijke synode te Arnhem. De dominees Jonas en Schomaker die zonder uitnodiging aanwezig waren bij de verkiezing, oefenden met hun getuigenis stevige invloed uit op de classis, meent Van Westerholt. De schout en zijn medestanders laten het verzoek overbrengen aan het gerecht om beide predikanten onder ede te verhoren. Het gerecht willigt dit verzoek in.
Verdriet
Onderrechter Lubbert Enserinck brengt Warner Meuleman de boodschap over dat het gerecht zijn reactie op korte termijn verwacht. Die mededeling komt hard aan bij de brouwer. Hij verwachtte van verdere vervolging te zijn gevrijwaard na het oproer en de uitspraak van de classis. Meuleman neemt de Zutphense advocaat dr Joost Schomaker in de arm die ook de verdediging op zich neemt van Jebbekink en Langekamp. Ze besluiten voor rechter Ludolph van Eijbergen te Steenderen, buiten het Schoutambts Zutphen, een aantal getuigen te laten horen.
Nadat dit verhoor op 15 juni plaatsvindt volgt in de weken hierop weer een aantal zittingen van het gerecht te Zutphen, waarin ook deelnemers aan het oproer zich voor rechter Van Hasselt moeten verantwoorden. En ook hierna gaat het gerecht onverdroten verder met bestraffing van relschoppers. Advocaat Schomaker vertegenwoordigt inmiddels als gemachtigde ook de weduwe Magda Joolman.
Op 6 juli onderwerpt zijn naamgenoot, dominee Schomaker, zich aan het getuigenverhoor. Hij vertelt de rechter dat Van Westerholt na het uitbrengen van zijn stem plaatsnam naast de inspecteurs en predikanten. Vervolgens vroeg de schout dominee Avink, zwager van kandidaat Consenius, om zich te verwijderen. ‘Ik heb toen de vraag gesteld waarom de Heer van Hackfort bij de stemming aanwezig moest en mocht zijn. Ik heb daar geen duidelijk antwoord op gekregen en hij is gewoon blijven zitten’, verklaart dominee Schomaker.
Voor rechter Lowijs Abreson van Ruurlo, gelegen ten oosten van Vorden, moet de plaatselijke predikant Jonas onder ede getuigen over het verloop van de verkiezing. Hij bevestigt te hebben gezegd dat de verkiezing ‘te informeel’ was en dat hij de gang van zaken ‘met verdriet’ heeft aangezien. Dominee Jonas maakt er ook melding van te hebben gehoord dat enkele lieden, onder wie de zoon van onderrechter Hendrik Moijderman, in de nacht en morgen voor de verkiezing stemmen wierven voor dominee Van Beusekom: ‘Zij deden dit bij mensen die voor Consenius waren’.
Op 9 augustus bekrachtigt stadhouder en rechter Van Hasselt de volmacht die een aantal lidmaten van de kerkelijke gemeente Vorden geeft aan een vijftal kerkleden. Zij mogen ook uit hun naam voor de christelijke synode te Arnhem ‘alles doen en laten wat nodig is om te komen tot een nietig verklaring’ van de classicale uitspraak. Ze willen het daarheen leiden dat de gedane verkiezing van kandidaat Van Beusekom voor geldig wordt verklaard.
Inmiddels beschikt advocaat Schomaker over de complete notulen van de classis die een gedetailleerde onderbouwing bieden van de uitspraak. Meuleman en de andere aangeklaagden geven hun raadsman opdracht de predikanten Hendrick Beckingh van Borculo en Warnerus Immink van Eibergen te voorzien van getuigenissen die bevestigen dat de boeren van Hackfort niet vrij waren om te stemmen.
Haat in vuur van liefde smoren
Op de provinciale synode lichten Beckingh en Immink het te onderzoeken verslag en de uitspraak van de classis toe. Ook de predikanten Hoppenbrouwer en Van Weerden doen als inspecteurs van de verkiezing verslag en herhalen dat de stemming volgens de regels verliep en dus rechtsgeldig is. De vijf gevolmachtigde kerkleden bevestigen dit.
Hierna stelt de ‘hoog eerwaarde vergadering met vrede in godsnaam en in vrijheid en met eenstemmigheid’ vast dat de verkiezing zeer wanordelijk is verlopen. De synode bewijst er lippendienst mee aan de classis. Ook prijst de hogere kerkvergadering de ‘eerwaarde Classis’ voor het besluit ‘om dit soort wanordelijkheden in de toekomst te voorkomen’, waarmee de synode de classis verkapt haar verantwoordelijkheid voor de chaos onder de neus wrijft.
Ook de Heer van Hackfort krijgt impliciet kritiek. Het is wettelijk niet toegestaan om in de ruimte te blijven als men zijn stem heeft uitgebracht, bevestigt de synode: ‘Elk lid moet namelijk in volle vrijheid kunnen stemmen en mag hierbij niet worden belemmerd door personen die volgens de regels van de kerkwet daar niet aanwezig dienen te zijn’.
Maar na de zalvende woorden in de richting van de classis veegt de synode de vloer aan met de uitspraak hiervan, want observatie en stemming zijn volgens de hogere kerkvergadering goed verlopen, terwijl verstoring van de orde buiten de eigenlijke verkiezing plaatsvond. De synode ziet daarom geen reden Van Beusekoms verkiezing te herroepen en bevestigt dan ook de uitslag.
Om alle ongunstige omstandigheden en hieruit voortkomende gewelddadigheid een halt toe te roepen, ook als gevolg van deze uitspraak, vraagt en maant de synode alle afgevaardigden ‘om al hun krachten aan te wenden om’ deze haat ‘in het vuur van liefde’ te smoren. De synode roept alle betrokkenen op de onrust en geschillen weg te nemen, zich te verenigen, bereid te zijn om de verkiezingsuitslag te aanvaarden en Van Beusekom ‘in vrede en met liefde te ontvangen’. De Classis van Zutphen berust in de ‘beheerste uitspraak’ die de synode ‘met de vreze van Gods naam’ deed.
Op 1 november doet Van Beusekom classicaal examen. Of de druiven nu zuur zijn of niet voor de classis, het examen van de kandidaat gaat met hangen en wurgen. Kennis en presentatie zijn niet aan de maat. ‘Voorts is de uitstraling en gedrag met de daarbij gehorende zedigheid en zendingbereidheid niet van zodanig gehalte wat wij van een leraar verwachten’.
Na een onmiddellijke herkansing laat de classis hem toe om te preken voor zijn nieuwe gemeente. De voorzitter beveelt hem ‘ernstig’ aan ‘om zich in voornoemde zaken verder te bekwamen’. De bevestiging van Van Beusekom tot predikant en leraar van Vorden volgt op 2 december. De Lochemse dominee en classicaal inspecteur Otto de Roij installeert hem.
Schikking ter voorkoming van langdurig proces
In de tweede helft van 1715 neemt waardin Agnita Meulenman het heft in handen. Ze vreest dat de aanpak van advocaat Schomaker leidt tot een langdurig proces en schakelt een familielid in, burgemeester Ludolph Jan Schalen van Groenlo. Ze spreken een paar keer voor overleg met Schomaker af in de Fonteijne te Zutphen. Stadhouder en rechter Van Hasselt blijkt intussen ziek en overlijdt, 68 jaar oud, op 15 december. Rechter Goswin Verstege neemt de zaak over en wil die op korte termijn afhandelen.
Burgemeester Schalen koerst aan op een gesprek met advocaat-fiscaal Welmers om te bezien of hij openstaat voor een minnelijke schikking om zo de zaak te beëindigen. Schomaker vraagt zich af of de man achter deze zaak, Van Westerholt, hiermee wel in kan stemmen. Maar Schalen wijst erop dat de Heer van Hackfort blijkens verschillende getuigenissen en de uitspraken van zowel de classis als de synode geen schone handen heeft, en dus ook belang zal hebben bij het begraven van de strijdbijl.
Nadat Welmers het voorstel bespreekt met Verstege en de betrokken schepenen, meldt hij dat het gerecht afziet van verdere vervolging mits brouwer Meuleman de boetes en gemaakte kosten voldoet. Op 14 januari 1716 dient de griffier de rekening in bij Schomaker. Als het gerecht halverwege dit jaar de duimschroeven aandraait betaalt Meuleman uiteindelijk de schade.
Op 1 juli van hetzelfde jaar behandelt het gerecht de aanklacht van advocaat-fiscaal Welmers tegen de weduwe Consenius. Als volmachtiger van de weduwe presenteert Schomaker zijn verweer en vraagt hij Welmers de zaak te herzien. De raadsman meent dat nietigverklaring hier aan de orde is, omdat hij de werkelijke oorzaak nu bloot heeft gelegd. Ook vraagt hij de zaak voor een commissie van wijzen te brengen. Er zijn geen stukken van het gerecht meer aangetroffen over de zaak; de aanklacht kwam waarschijnlijk te vervallen.
Op basis van: Den complotterije en oproer bij de verkiesinge van een vacant predicants plaatsje binnen Vorden | Een ordinair conflict binnen de gemeenschap van de Nederduitse Hervormde kerk van Vorden | Ben Wullink, Lochem 2013
[1] Een roer of stamppeddel wordt in het brouwproces gebruikt bij het maischen (verwarmen) van het beslag. Het begrip roer staat ook voor ontsteltenis, terwijl oproer komt van op + roeren: in beweging brengen.
Nieuwsarchief
S&V Raadgevers: voor bestuurders
Soms heb je als bestuurder behoefte aan een goed gesprek met een raadgever die begrijpt waar je mee worstelt en die vanuit ervaring met je ...
Wat voor soort nar heeft het Binnenhof nu nodig?
Gert Jan Verhoog betoogde onlangs dat de politiek wel een nar zou kunnen gebruiken. Dat deed mij denken aan een boekje dat in 1993 uitkwam, ...
AI kan veel, maar is nog verre van mens
Mopperend werkte ik me door de Engelse vertaling van een recente schrijfklus heen. Eigennamen verkeerd vertaald, soms schijnbaar dingen niet begrepen, een enkele keer Louis ...
De nieuwe powervrouw van Brussel
Ursula von der Leyen, nu voor de tweede maal voorzitter van de Europese Commissie, staat bekend als keiharde tante en wordt door velen beschreven als ...
Het beloofde land bestaat niet
Verkrijgbaar bij Bol.com voor een schappelijk bedrag van €13,45: De Russen komen! Schrijver Mark Traa (1968) ontleende de titel van zijn paperback aan die angstkreet ...
S&V verwelkomt Chris van der Schors
Op het tableau van ons kantoor staat nu ook Chris van der Schors. We zijn gelukkig met hem als associé, en niet alleen omdat hij ...
Wie is eigenlijk de nar van het Binnenhof?
De nar werd in het verleden getolereerd om openlijk kritiek te leveren op de machthebbers zonder dat hij daarvoor werd gestraft. Misschien kunnen wij tegenwoordig ...
Leermeesters: Mens blijven
Goede leermeesters geven hun vakmanschap graag door en halen met aandacht, geduld en coaching het beste uit hun leerling. Dit kan impliceren dat iemand ervoor ...
Waar is de nar voor het Binnenhof?
‘De man is jarenlang als een soort heilige op het schild gehesen door bondgenoten. […] Er zijn een aantal bevriende journalisten die elke keer als ...